Toen de profeet
vijfendertig jaar oud was, vond een overstroming plaats die de
muren van de Ka'bah beschadigde. Aangezien de muren al eerder
waren beschadigd door een brand, vonden de mensen van Quraish
het noodzakelijk om ze te herbouwen. Zij besloten daarop om de
bouw alleen te financieren met het eerlijk verdiende geld, dus
niet het geld van de bruidschat van een prostituee, het geld afkomstig
van renteheffingen of dat ten onrechte afgenomen was van een ander.
Zij vreesden Allah's bestraffing als zij het zouden slopen, maar
toen vertelde Alwalied, de zoon van Almoughirah hen: 'Allah bestraft
niet degenen die iets herstellen' en begon zelf met het slopen.
Zij volgden hem hierin totdat ze de fundamenten van Ibrahiem bereikten.
Zij startten de bouw van de Ka'bah en verdeelden de bouwactiviteiten
onder de verschillende stammen. De vooraanstaanden droegen de
stenen op hun schouders. De profeet
en zijn oom Al'abbas deden hetzelfde. Een Romeinse bouwer, wiens
naam Baaqum was, was verantwoordelijk voor de bouw. Later bleek
dat de -eerlijk verdiende- financi?le middelen niet voldoende
waren om de bouw vanaf de fundamenten van Ibrahiem te be?indigen,
zij lieten daarom ongeveer zes meter open en bouwden een muurtje
aan de rand van de oorspronkelijke grenzen als aanwijzing dat
het bij de Ka'bah behoorde. Dit deel wordt de "Alhajar wal-hutaim"
genoemd.
Bij het bereiken van de plek van de zwarte steen "alhajar
alaswad" tijdens de bouwwerkzaamheden wilde elk stamhoofd
zichzelf de eer verschaffen om de steen op zijn plek terug te
leggen.
Dit leidde tot flinke ruzies onderling, die vier tot vijf dagen
duurden. De situatie dreigde in een bloedige strijd te veranderen,
maar de wijze Abu Umayya, de zoon van Almughierah Almakhzoumi,
heeft dit kunnen voorkomen. Hij was de oudste man van Quraish
en stelde voor om de arbitrage over te laten aan de eerste man
die zou binnenkomen in de moskee en allen stemden daarmee in.
De voorbestemming van Allah was dat die eerste man die zou binnen-
komen na dit besluit, de profeet zou zijn
. Toen de mensen hem zagen zeiden ze: 'Deze man is de betrouwbare
en wij accepteren hem, dat is Mohammed'. Toen hij bij hen aankwam
vertelden zij het verhaal, hij pakte een mantel, legde de zwarte
steen erin en vroeg een ieder die mantel vast te houden en hem
vervolgens te dragen naar de plek van de steen. Toen zij die hadden
bereikt, pakte Mohammed
de steen en legde die op zijn plaats. Het was de juiste oplossing
waar iedereen over tevreden was.
De zwarte steen lag anderhalf meter hoog en de deur van de Ka'bah
lag twee meter boven de grond zodat alleen degenen waar zij toestemming
aangaven naar binnen konden.
Zij hebben de hoogte van de muren verdubbeld en deze werden ongeveer
acht meter (18 thira'e). Zij legden zes pilaren neer binnen de
Ka'bah in twee rijen en maakten daarboven het plafond, ter hoogte
van vijftien Thira'e, dat ongeveer zeven meter is. De Ka'bah was
voor deze renovatie namelijk zonder plafond of pilaren. |