De profeet
werd geboren in een buitenplaats van Beni Haashim in Mekka, op
maandagochtend de negende (of de twaalfde, zoals ook wordt genoemd)
van de maand Rabi'e I in het jaar van de olifant. De eerste datum
is de meest betrouwbare maar de tweede datum is meer bekend. Deze
datum komt overeen met 22 april 571 (na Christus). De vroedvrouw
bij zijn geboorte was As-shifaa', de dochter van Amr en de moeder
van Abdurrahmaan Ibn Awf.
Bij de bevalling kwam vanuit zijn moeder een licht naar buiten
dat zelfs de Shaam-paleizen bereikte. Zij bracht zijn opa Abdulmuttalib
op de hoogte van de geboorte, waarna Abulmuttalib vrolijk en gelukkig
naar haar toekwam. Hij nam de baby in zijn armen en bracht hem
de Ka'bah binnen, bedankte Allah, riep Hem aan en noemde hem Mohammed.
Hij koos voor deze naam (wat in het Arabisch wil zeggen "degene")
waarover met lof wordt gesproken) opdat de mensen met lof over
hem zouden spreken. Hij slachtte een dier voor deze gelegenheid,
besneed de baby op de zevende dag na zijn geboorte en gaf de mensen
te eten, zoals dat toen gebruikelijk was onder Arabieren. Barakah
Alhabashiah, Oum Ayman, was zijn oppas. Zij was de slavin van
zijn vader Abdullah. Zij is later nog moslim geworden, immigreerde
naar Medina en overleed vijf of zes maanden na de profeet
. |