De
dood van Abu Talib
De ziekte van Abu Talib werd steeds erger, waarna hij is overleden.
De profeet
liep bij hem naar binnen, terwijl Abu Djahl en Abdullah Ibn Abi
Umayah bij hem waren, en zei tegen hem: ,,O oom, zeg dat er geen
god is dan Allah, een uitspraak waarmee ik veel voor je kan betekenen
bij Allah." De aanwezige mannen zeiden:,,O Abu Talib, wens
je de religie van Abdulmuttalib te verlaten? Zij spraken verder
met hem en als laatste heeft hij gezegd: ,,...de relige van Abdulmuttalib."
De profeet
zei daarna: ,,Ik zal vergiffenis voor je vragen, behalve als Allah
mij dat af zou raden". Allah, de Verhevene, openbaarde toen:
"Het past de profeet en degenen die
geloven niet dat zij de veelgoden-aanbidders om vergeving vragen,
ook al zijn zij verwanten, nadat het hen duidelijk is geworden
dat zij de bewoners van de Hel zijn." (Surah 9: Ayah 113).
Ook is in dit verband geopenbaard:
"Voorwaar, Jij kunt degene die jij liefhebt
geen leiding geven." (Surah 28: Ayah 56).
Abu Talib overleed in de maand Radjab (of Ramadan) van het jaar
10 na het gezantschap, zes maanden na het vernietigen van het
verdrag en het opheffen van het uitwijzingsbevel. Hij steunde
en beschermde de profeet
. De verkondiging van de Islam heeft onder zijn hoede de tegenwerking
van velen kunnen doorstaan, maar hij hield vast aan de religie
van zijn voorouders en miste daardoor de gehele voorspoed.
Al'abbas vroeg de profeet
: ,,Kon je niets voor je oom betekenen? Hij behoedde en beschermde
je". Hij antwoordde: ,,Hij bevindt zich in een ondiepe laag
van de hel, als ik er niet geweest was dan had hij in de laagste
verdieping gezeten."
De dood van Khadija
Voordat het verdriet om de dood van Abu Talib verwerkt
was, is de moeder der gelovigen Khadija, moge Allah met haar tevreden
zijn, ook overleden. Dit gebeurde in de maand Ramadan van hetzelfde
jaar (10) waarin Abu Talib was overleden; twee maanden en drie
dagen later. Zij steunde oprecht de profeet
in zijn boodschap om de Islam te verkondigen. Ze hielp hem met
haar geld en inzet en deelde zijn zorgen.
De profeet
zei: ,,Zij geloofde in me toen de mensen mij ongelovig waren,
zij vertrouwde me toen de mensen vonden dat ik onwaarheden vertelde,
zij deelde haar geld met mij toen de mensen mij alles ontnamen
en Allah heeft mij aan alleen van haar kinderen geschonken en
niet van een andere vrouw." Van haar goedgunstigheden is
er overgeleverd dat de engel Jibriel, vrede zij met hem, tegen
de profeet
zei: ,,O gezant van Allah, daar komt Khadija aan, ze draagt wat
eten of drinken bij zich. Als zij komt doe haar "salaam"
(de groeten) van haar Heer en feliciteer haar met een huis van
riet in het paradijs, waar noch lawaai noch vermoeidheid bestaat."
De profeet
noemde haar voortdurend en vroeg om genade voor haar en was altijd
emotioneel en vol met mededogen als hij over haar sprak. Hij slachtte
af en toe een schaap en stuurde het naar haar vrienden. Zij had
enorm veel goede karaktertrekken.
Het verdriet stapelde zich verder op
De beproeving werd de profeet
te zwaar van de kant van de mensen van Quraish, na het overlijden
van zijn oom Abu Talib en zijn vrouw Khadija, moge Allah met haar
tevreden zijn. Zij durfden het aan om hem te beledigen en openlijk
te kwetsen. De profeet
werd hierdoor kwetsbaar ondanks het feit dat het minder erg was
dan het overleden van zijn oom en zijn vrouw. Het was zo erg dat
een dwaze man uit Quraish aarde op zijn hoofd wierp; een dochter
van de profeet
verwijderdde dat terwijl ze aan het huilen was. Hij zei tegen
haar: ,,Niet huilen dochter, Allah beschermt je vader wel".
Hij voegde er aan toe: ,,De mensen van Quraish hebben mij pas
na de dood van Abu Talib veel pijn aangedaan'. |