Gedurende een gevecht, bevond
Ali (een metgezel van de profeet
Mohammed, ),
zich tegenover een ongelovige die hem gewelddadig aanviel. Ze
waren alle twee moedige en sterke mannen, maar de ongelovige was
geen tegenpartij voor Ali, die al snel op zijn borst zat om hem
de genadeslag toe te dienen.
?Ik nodig je uit om de getuigen dat er geen god is behalve
Allah en dat Mohammed de boodschapper van Allah is,? zei
Ali. ?Accepteer de Islam en ik zal jouw leven sparen?.
?Nooit?, hijgde de ongelovige. Ali hief zijn zwaard
op en hij stond op het punt om deze op zijn vijand te laten neerdalen,
toen de ongelovige hem in het gezicht spuugde.
Tot grote verbazing van de ongelovige, sprong Ali direct van
zijn vijand af en liet zijn zwaard zakken. ?Ga weg?,
zei Ali, ?Ik kan jou nu niet doden?. ?Waarom
deed je dat?? vroeg de ongelovige, ?Je had me makkelijk
kunnen doden?. ?Ik vocht met jou, zuiver uit naam
van Allah,? antwoordde Ali, ?maar toen je in mijn
gezicht spuugde, maakte jouw belediging mij kwaad en als ik jou
in boosheid had gedood, zou mij dat naar de hel hebben gebracht,
dus had ik geen andere keuze dan om jou te laten gaan. Iemand
te doden uit boosheid of uit wraak is geen teken van moed, maar
een laffe daad.?
Toen de ongelovige dit hoorde, was hij zo onder de indruk van
Ali?s eerlijkheid en zelfcontrole, dat hij direct de Islam
aanvaardde. ?Ik getuig dat er geen god is dan Allah, en
ik getuig dan Mohammed de boodschapper is van Allah?. |